Home > AutoCAD: overzicht tips > AutoCAD tip: Layers Deel 1: terminologie standaard eigenschappen
In Autocad kan men gebruik maken van verschillende lagen, objecten getekend in die lagen nemen standaard de laageigenschappen over. Het is dan ook verstandig om alle elementen in de tekening op “By Layer” te plaatsen. Met lagen kan men heel veel doen binnen een tekening. In de eerste 2 Layer Tips & Tricks gaan we dieper in op de terminologie, om dan in de volgende Tips & Tricks dieper in te gaan op het gebruik en bijhorende commando’s.
- De actieve laag
- De laag is in gebruik
- De laag is niet in gebruik
- De laag is in gebruik, er is een eigenschap aangepast in een Viewport
- De laag is niet in gebruik, er is een eigenschap aangepast in een Viewport
Opmerking: De verschillende iconen worden standard niet getoond, daarvoor dient men in de settings van de Layer dialoogscherm onderstaande optie aan te zetten
De naam van een laag mag alle tekens bevatten behalve deze karakters.
Plaatst de lagen aan en af, wanneer een laag af staat, dan zal deze niet weergegeven worden en ook niet afgedrukt worden.
Bevriest de lagen in alle viewports, ook in het Model tabblad, het bevriezen van lagen zorgt voor extra performantie, objecten op een bevrozen laag worden niet weergegeven, afgedrukt of gehergenereerd (Regen(all)).
(De)blokkeert de lagen, objecten op een geblokkeerde laag kunnen niet worden aangepast.
Objecten op de laag krijgen deze kleur toegewezen, men kan kiezen tussen verschillende types van kleuren (Index (1-255), RGB (0-255) , RAL, ...).
Opmerking: Kleurnaam “white” of Color 8 wordt wit op een donkere achtergrond, zwart op een lichte achtergrond, dit is handig wanneer men vaak wisselt van achtergrondkleur, of tussen model -en paperspace.
Objecten op de laag krijgen deze lijntype toegewezen, standaard bevinden zich er een beperkt aantal lijntypes in de lijst, extra lijntypes dient men in te laden via LOAD in de layer manager.
Objecten op de laag krijgen deze lijndikte toegewezen. Wanneer er staat Default, dan leest Autocad de waarden uit van ondestaand dialoogscherm, commando LINEWEIGHT.
Lijndiktes worden standard niet weergegeven, wel worden lijndiktes altijd afgedrukt, lijndiktes weergeven kan men met de Show/Hide Lineweight onderaan in de statusbalk.
Objecten op de laag worden transparant weergegeven, dit is vooral handig wanneer men 3D objecten tekent.
De Plot Style van een laag kan men niet wijzigen wanneer men op basis van CTB gaat afdrukken. Drukt men af op basis van STB, dan kan dit hier wel ingesteld worden. Met STB afdrukken geeft je meer kleurmogelijkheden, maar in de praktijk wordt meestal de standaard CTB gebruikt.
Objecten op de laag worden niet afgedrukt wanneer men kiest om Plot uit te schakelen, dit is vooral handig voor Viewport of informatie die een klant niet te hoeft te zien op een fysieke afdruk van de tekening.
Waneer men NIEUWE Viewports gaat aanmaken zullen lagen niet worden weergegeven binnen die Viewports, verder geldt de uitleg van Freeze, maar dan enkel binnen de nieuwe Viewports.
Optioneel kan men een beschrijving opgeven waarvoor de laag dient, vooral handig voor nieuwe gebruikers binnen een bedrijf wanneer “cryptische” omschrijvingen worden toegepast in de laagnamen, bvb Lijndikte-Lijntype (50C).
Wilt u zelf uw computertraining verzorgen? ECT verhuurt modern uitgeruste leslokalen en portable klassen op verschillende locaties.
Andere opleiding?
ECT biedt naast AutoCAD-opleidingen nog veel andere informaticacursussen aan, in onze leslokalen of in-company.
Open Kalender 2024 [PDF]