Home > AutoCAD: overzicht tips > AutoCAD tip: Werken met lagen

AutoCAD tip: Werken met lagen

Reden

AutoCAD biedt u de mogelijkheid om te tekenen in verschillende lagen (layers), dwz elk type lijnsoort (dik, dun, instrument enz.) wordt op een aparte laag getekend om ze nadien te koppelen aan een lijndikte, zo kunt u eenvoudig nadien de lijndikte aanpassen door aan de desbetreffende laag een andere lijndikte toe te wijzen en hoeft u niet de dikte van alle lijnen in de tekening te gaan aanpassen. Om de lagen te kunnen onderscheiden van elkaar geven we ze verschillende kleuren

Aanmaken van nieuwe lagen

Door op het icoontje Layer Properties manager te klikken wordt het volgende venster geopend:

Deze commando’s worden van links naar rechts overlopen

  • Nieuwe laag (ALT+N)
  • Verwijder de laag
  • Maak van de geselecteerde laag de actieve laag

Maak de lagen in de volgende afbeelding aan. Start met een nieuwe tekening.
Klik in het vierkantje in de kolom Color en kies er de passende kleur.

Betekenis van de kolommen

De kolommen worden van links naar rechts overlopen

  • Geeft aan of een laag actief is of niet.
  • De laag zichtbaar maken of niet.
  • De laag bevriezen, de lagen zijn niet meer zichtbaar, worden niet afgedrukt,...
  • De laag beschermen tegen bewerkingen.
  • Kleur van de laag instellen.
  • Alle lijnsoorten die u wenst te gebruiken kunt u hier instellen
  • De lijndikte kan hier ingesteld worden, let erop dat de knop LWT aan/af staat.
  • De manier waarop de laag afgedrukt wordt kan verschillen van de beeldweergaven.
  • Al dan niet afdrukken van de laag, bvb hulplijnen dienen niet afgedrukt te worden.
  • Beschrijving van de laag om de gebruiker te informeren

Laag actief maken

  • Dit kan door in de Layer Properties manager te dubbelklikken op de laag die u wilt.
  • Klik op het groen V’tje bovenaan de Layer Properties manager.
  • In de werkbalk layer selecteert u een laag door op het driehoekje te drukken rechts van de laag

Geometrie in de juiste laag tekenen

Er zijn twee manieren om dit te doen:

1. Gestructureerd tekenen

U tekent alles van de eerste keer in de juiste laag. Dit is echter zéér moeilijk bij te houden omdat u soms van het ene element naar het andere overgaat zonder hierbij na te denken.

2. Achteraf alles in de juiste laag plaatsen

Dit kunt u heel eenvoudig doen door de geometrie te selecteren, en in de layer werkbalk de juiste laag te selecteren.

Een andere manier is om de properties van een object op te roepen door RMK op de geselecteerde geometrie, Properties te kiezen en daar de layer aan te passen.
Zie afbeelding hieronder.

Het is ook mogelijk om de eigenschappen van een lijn aan te passen zonder dat u hiervoor de ganse laag moet aanpassen, zo kunt u bvb bij de property Lineweight een andere lijndikte kiezen dan de By Layer Lineweight die standaard staat ingesteld door onze layer manager.

Blijf op de hoogte

Ontvang de maandelijkse ECT-nieuwsbrief boordevol tips en weetjes.

Inschrijven / Uitschrijven

Volg ECT op FaceBook   Bezoek de LinkedIn-pagina van ECT

Contacteer ons

ECT BVBA
Oosterveldlaan 211 (2610 Wilrijk)
Tel: +32 (0)800 24 830

Bekijk routebeschrijving