AutoCAD tip: Gebruik maken van Acad.lsp en Acaddoc.lsp

Telkens men Autocad opstart wordt het bestand acad.lsp ingeladen, telkens men een tekening opent wordt het bestand acaddoc.lsp ingeladen.

Deze bestanden bevinden zich in de installatiefolder van Autocad/Support, het pad kan dus wijzigen afhankelijk van de versie die u geïnstalleerd heeft.

Indien het bestand acaddoc.lsp niet aanwezig is dan dient u deze zelf aan te maken

Telkens men Autocad opstart wordt het bestand acad.lsp ingeladen, telkens men een tekening opent wordt het bestand acaddoc.lsp ingeladen.

Deze bestanden bevinden zich in de installatiefolder van Autocad/Support, het pad kan dus wijzigen afhankelijk van de versie die u geïnstalleerd heeft.

Indien het bestand acaddoc.lsp niet aanwezig is dan dient u deze zelf aan te maken, kopieer hiervoor bvb acad2015.lsp en geef het exact de naam acaddoc.lsp

Indien men bepaalde code in deze bestanden schrijft, wordt deze code uitgevoerd tijdens het opstarten van Autocad of het openen van een document.

Er zijn héél veel verschillende macro’s en routines die men zou kunnen bedenken om hierin te plaatsen, daarvoor heeft men natuurlijk wat programmeerkennis nodig, en deze website is alvast een goede start.

De meest handige functie die men in het bestand acaddoc.lsp kan schrijven is dat wanneer een bestand geopend wordt, er onmiddellijk een Zoom + Extents wordt uitgevoerd, dit zorgt ervoor dat de tekening volledig op uw scherm staat.

Men kan deze types van bestanden eenvoudig bewerken in het programma kladblok (notepad), open het bestand en zorg ervoor dat enkel onderstaande tekst in het bestand staat, sla het bestand op en open een tekening, u zult zien dat onderstaande functie wordt uitgevoerd.

Een andere mogelijkheid is om een aantal tekeningvariabelen in te stellen, zodat de opties die in de tekening worden opgeslagen (dus geen systeemvariabelen) altijd de juiste waarden bevatten.

Een lijst met alle variabelen kunt u bekomen door in Autocad het commando SETVAR te activeren, vervolgens ? + ENTER, vervolgens * + ENTER, druk daarna op ENTER om de volgende pagina van variabelen weer te geven.